Waarderingsgrondslagen
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Dit besluit is met ingang van 1 januari 2004 in werking getreden.
Algemene grondslagen
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten (verkrijgings- of vervaardigingsprijs), tenzij bij de desbetreffende balanspost anders is vermeld.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voorzover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Balans - Vaste activa
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt bij kosten van geldleningen plaats binnen de looptijd van de lening en bij kosten van onderzoek en ontwikkeling in maximaal vijf jaar.
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de verwachte gemiddelde levensduur van de activa. Op grond wordt niet afgeschreven. Voor een verdere toelichting en een specificatie van de afschrijvingstermijnen per activasoort wordt verwezen naar de regeling activering en afschrijving.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Balans - Vlottende activa
Voorraden
De bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingspijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), de rentekosten, de plankosten en de administratie- en beheerskosten.
De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. Er wordt rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden.
Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voorzover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingkosten in mindering gebracht.
Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op de projecten is een voorziening gevormd.
Uitzettingen met een rente-typische looptijd korter dan 1 jaar
Uitzettingen met een rente-typische looptijd korter dan 1 jaar worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden op de vorderingen in mindering gebracht.
Overlopende activa
Overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Balans – Vaste passiva
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De algemene reserves zijn alle reserves die primair dienen als weerstandsvermogen om incidentele tegenvallers in de exploitatie op te vangen. De bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft meegegeven. Dit zijn vermogensbestanddelen die alleen in de aangegeven richting zijn aan te wenden.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen, de op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en/of risico’s, voorzover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. De voorzieningen zijn gewaardeerd op nominale waarde. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. Ook de voorziening op grondexploitatienadelen is gebaseerd op de netto-contante waarde.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die terzake geformuleerd zijn. In de paragraaf 3.4 onderhoud kapitaalgoederen is het beleid nader uiteengezet.
Voorzieningen worden op grond van artikel 44 BBV gevormd voor:
- verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is doch redelijkerwijs te schatten;
- bestaande risico's op balansdatum terzake van verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is;
- kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt maar de oorsprong hebben in het begrotingsjaar of een eerder begrotingsjaar en de voorziening strekt tot kostenegalisatie;
- de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven.
Vaste schulden met een rente-typische looptijd van 1 jaar of langer
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente-typische looptijd van één jaar of langer.
De aflossingen van het volgende begrotingsjaar zijn gerubriceerd onder de vlottende passiva.
Balans – Vlottende passiva
Overige schulden
De overige schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende passiva
De overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Kasgeldleningen
De kasgeldleningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.