Voorzieningen (art 44.1b)

Deze voorziening is nodig ter dekking van de kosten van de laatste werkzaamheden bij de al administratief afgesloten complexen.

Voorziening wordt gevormd uit het restant van investeringskredieten van het grondbedrijf.

Voorzieningen van het grondbedrijf vormen onderdeel van de resultaatbepaling bij het MeerJarenPerspectief. Herijking vindt jaarlijks plaats bij de beoordeling van restant kredieten. Het noodzakelijke niveau bestaat uit de omvang van de restantbudgetten van de afgesloten complexen.

Per 1 januari 2023 is een voorziening getroffen voor een negental afgesloten complexen. Actualisatie verloopt met het Meerjarenperspectief.

Handhaven.

Deze voorziening dekt het verschil af tussen de huidige boekwaarde en de marktwaarde van percelen die bij de gemeente op de balans staan, voor het geval dat de geplande bebouwing op deze locaties of andere beoogde bestemmingen niet doorgaan of als sprake is van waardedaling.

De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks getoetst en indien nodig aangevuld vanuit de ABR-grondbedrijf.

Voorzieningen van het grondbedrijf vormen onderdeel van de resultaatbepaling bij het MeerJarenPerspectief. Het noodzakelijke niveau wordt conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaald op de omvang van het (negatieve) verschil tussen de boekwaarde en lagere marktwaarde van de gronden.

Per  1 januari 2023  is een voorziening getroffen voor de complexen Vluchtoordweg, Ruil- en strategische gronden en locatie Zeelandsedijk.
Actualisatie verloopt met het meerjarenperspectief.

Handhaven.

Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het verplicht een voorziening te treffen voor verlieslatende exploitaties. Dit is op basis van de Netto-Contante-Waarde-methode berekend.
Mutaties (stortingen en onttrekkingen) vinden plaats ten gunste of ten laste van de ABR.

De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks, bij de herijking van het MJP, getoetst en indien nodig aangevuld vanuit zo mogelijk de ABR-grondbedrijf.

Voorzieningen van het grondbedrijf vormen onderdeel van de resultaatbepaling bij het Meerjarenperspectief. Het noodzakelijke niveau wordt conform het BBV bepaald op de prognose van de omvang van de verliesgevende exploitaties.

Per 1 januari 2023 is een voorziening getroffen voor de complexen Uden-Noord I Uden-Noord II, Reek-Zuid en Kerkstraat-Oost en Akkerwinde.
Actualisatie verloopt met het meerjarenperspectief.