Financieel economische ontwikkelingen
“Gestage groei economie, overheidstekort neemt af”. Deze titel dekt de lading van het in maart 2015 gepresenteerde Centraal Economisch Plan 2015 door het Centraal Planbureau.
Jaarlijks in maart, publiceert het Centraal Planbureau het Centraal Economisch Plan (CEP). Het is een financieel economische doorkijk van het huidig en het komend jaar. Deze doorkijk is de basis voor de nieuwe Rijksbegroting, maar ook gemeenten kunnen de geschetste ontwikkelingen betrekken bij de voorbereiding van hun Programmabegroting. Bij het voorbereiden van de begroting van de gemeente Uden baseren we ons op het CEP’15. Onderstaand de belangrijkste ontwikkelingen uit het CEP’15.
Ontwikkeling economie in het Eurogebied
De groei van de economie in Europa gaat langzaam ten opzichte van bijvoorbeeld Amerika en Engeland.
Er zijn diverse onzekerheden binnen het Eurogebied. We noemen de Griekse financiële situatie en de ruimte voor een continuering van financiële steun aan dit land of zelfs een Griekse uittreding uit de monetaire unie (GREXIT). Denk bijvoorbeeld ook aan het conflict in Oost-Oekraïne.
De inflatie is in 2015 nog lager dan eerder verwacht (nieuwste prognose 0,4%). Dit komt mede door de sterke daling van de olieprijs.
Om de economie aan te zwengelen is begin 2015 de Europese Centrale Bank gestart met het opkopen van staatsobligaties bij de deelnemende Eurolanden. Deze actie heet ‘kwantitatieve verruiming (QE)’. In totaal zal op deze wijze 1 biljoen euro in de economie gepompt worden.
Het idee daarbij is dat wanneer banken weer over geld beschikken, zij bijvoorbeeld dit kunnen uitlenen aan (beginnende) ondernemers of aan consumenten die een huis willen kopen en een hypotheek nodig hebben.
Het in de markt pompen van euro’s heeft nog een belangrijk effect. Een overdaad aan euro’s zorgt ervoor dat de wisselkoers daalt. Dit is goed voor de export en slecht voor de import. Voor de Amerikaanse consument is het bijvoorbeeld aantrekkelijker om een Europese auto te kopen en de aankoop van Amerikaanse producten wordt daarentegen duurder waardoor in Europa vaker voor een Europese variant gekozen zal worden. Kort samengevat; met het opkoopprogramma hoopt de ECB op meer werkgelegenheid, meer bestedingen en meer export.
Nederlandse economie: gestaag herstel en lage inflatie
De Nederlandse economie hoopt uiteraard ook te kunnen profiteren van de interventie door de ECB. Het Centraal Planbureau verwacht dit jaar een economische groei van 1,7% en in 2016 van 1,8%.
De inflatie (uitgedrukt in het consumentenprijsindexcijfer (CPI) is laag. De definitieve CPI 2014 is uitgekomen op 1%. In 2015 is de verwachting 0.4% en in 2016 1,2%.
Zoals bekend rekenen wij in onze begroting met de CPI-index ter compensatie van de loon- en prijsontwikkeling. Rekening houdend met deze ontwikkelingen zullen we in 2016 de budgetten per saldo met 0,4% moeten verlagen om weer aansluiting te krijgen bij de CPI-ontwikkelingen.
Die verlaging betreft de budgetten van diensten en goederen die derden leveren voor de uitvoering van de werkzaamheden binnen de gemeente. Maar ook de kosten van energie en nutsbedrijven, kantoorartikelen, accountantsdiensten, materialen en diensten voor onderhoud gebouwen en infrastructuur, schoonmaak en catering, licenties software, premies verzekeringen, etc. En tenslotte de tarieven van heffingen, leges en belastingtarieven.
Een toelichting op de berekening van het percentage van -0,4% is terug te vinden bij de financieel economische uitgangspunten 2016 e.v..
Loonontwikkeling
De huidige Cao gemeenten loopt tot 31 december 2015. Het college van Arbeidszaken (CvA) van de VNG gaat de onderhandelingen aan met de vakbonden over een nieuwe Cao. De trend die wij zien is dat vooral ingezet wordt op flexibiliteit, mobiliteit en persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. Voor loonontwikkeling wordt vaak koopkrachtbehoud als uitgangspunt gehanteerd. Verder tempert de lage inflatie normaliter de loonontwikkeling. Om die redenen ramen we een maximale loonontwikkeling van 1%.
Arbeidsaanbod en werkgelegenheid stijgen: werkloos neemt beperkt af
De werkgelegenheid in de marktsector stijgt naar verwachting in 2015 met 1,2% en in 2016 met 1,3%. Dit vertaalt zich echter maar beperkt in een lagere werkloosheid (daling van 7,2% in 2015 naar 7% in 2016). De oorzaak hiervan is de dalende werkgelegenheid in de zorgsector en bij de overheid, in combinatie met een stijgend arbeidsaanbod van met name vrouwen en 50-plussers. Wat dit betekent voor de prognose tot en met 2019 is nu nog niet bekend. Bij het opstellen van programmabegroting 2016 beschikken we mogelijk wel over deze prognoses.
Herstel woningmarkt zet door
Na een aantal moeilijke jaren komt de woningmarkt weer in beweging. Het prille herstel dat in het najaar van 2013 inzette, is in de tweede helft van 2014 uitgegroeid tot een krachtige toename van het aantal verkopen van bestaande woningen. Dit herstel is overigens niet gepaard gegaan met een stijging van de huizenprijzen. De prijsontwikkeling van de woningmarkt is marginaal en overstijgt de inflatie nauwelijks. De lage rentestand levert een positieve bijdrage aan de betaalbaarheid van woningen.
De woningmarkt in de regio Uden kenmerkt zich door een toename van het aantal transacties (verkopen) binnen een stijgende trend. De prijsdaling is afgevlakt en de transactieprijzen zijn stabiel. Daarnaast neemt de verkooptijd af en is er inmiddels sprake van een dalende trend. Ook herstelt de marktstemmingsindicator kwartaal op kwartaal.
De Udense woningmarkt is sterker dan het landelijk gemiddelde. Gezien de kracht van de woningmarkt sluiten we met verwachte ontwikkelingen van de woningbouw in Uden aan bij het verwachte landelijke herstel.
Overheidstekort en overheidsschuld
Het overheidstekort daalt naar verwachting van 2,6% bbp in 2014 naar 1,8% bbp in 2015 en 1,2% bbp in 2016.
Hiermee voldoet Nederland prima aan de Europese begrotingsregels waarbij een maximaal tekort van 3% bbp is toegestaan.
De overheidsschuld dient minder dan 60% bbp te zijn. In 2014 bedroeg die schuld nog 69,0%, het hoogste percentage sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008. In 2016 zal de overheidsschuld zijn afgenomen tot naar verwachting 67,8% bbp als gevolg van de economische groei en de afnemende overheidstekorten. Met de combinatie van een aflopend overheidstekort en – overheidsschuld voldoet Nederland aan de Europese begrotingsregels. Dit beleid is overigens leidend voor het Kabinet.