Voorzieningen en reserves binnen het grondbedrijf
Er zijn drie voorzieningen en vijf reserves.
Voorzieningen
Voorziening herwaardering: (VH)
Deze voorziening is getroffen voor de hiervoor genoemde nog niet in exploitatiegenomen gronden waarvan de boekwaarde hoger is dan de marktwaarde. Deze toetsing wordt jaarlijks gedaan. Bij de laatste toetsing (voor de jaarrekening 2015 en het MJP 2016) is de voorziening bepaald op circa € 7,6 mln.
Voorziening kosten gerealiseerde complexen: (VGC)
Deze voorziening is nodig ter dekking van de laatste werkzaamheden of nakomende kosten bij al administratief afgesloten complexen. Bij de jaarrekening 2015 is het benodigde saldo bepaald op circa € 0,5 mln.
Voorziening Exploitatienadelen: (VEN)
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording ( BBV) is het verplicht een voorziening te treffen voor verliesgevende exploitaties. Dit wordt gedaan op basis van de Netto-Contante-Waarde-methode.
Bij de actualisering van de diverse exploitaties voor het MJP 2016 is gebleken dat bij 8 exploitaties sprake is van een (vooralsnog) gecalculeerd nadeel. Dit betreft de exploitaties Herstructurering Loopkant-Liessent, Hoogveld-Zuid-Noord, Nieuw Hoenderbos, Uden-Noord I, Uden-Noord II, Eikenheuvel, Schepersweg en de locatie Maatsestraat. In de jaarrekening 2015 is hiervoor in totaal een voorziening getroffen van ca. € 15,7 mln. Bij het opmaken van de jaarrekening 2016 zal de noodzakelijke hoogte van deze voorziening opnieuw worden bepaald.
Specifieke bestemmingsreserves
Reserve Bovenwijkse Infrastructuur (RBI)
Deze reserve is bedoeld voor de realisering van bovenwijkse infrastructurele voorzieningen en wordt gevoed met een storting van € 15 per m² verkochte grond dan wel te realiseren m2 bruto vloeroppervlak ( bvo) Ook vanuit particuliere initiatieven dient aan deze bestemmingsreserve te worden bijgedragen.
In het kader van de optimalisatieslag grondbedrijf is begin 2008 aan de Raad een meerjareninvesteringsprogramma met bijbehorende dekking vanuit deze bestemmingsreserve gepresenteerd. Bij de jaarlijkse actualisering van de grondexploitaties wordt aan de Raad tevens een geactualiseerd meerjareninvesteringsprogramma aangeboden.
Het saldo van de reserve bedroeg per 1-1-2016 circa € 3,2 mln.
Reserve Groenstructuur en Buitengebied (RGB)
Deze reserve is ingesteld bij de vaststelling van de begroting 2004 en wordt gevoed met een storting van € 5 per m² verkochte grond dan wel te realiseren bruto vloeroppervlak ( bvo). Ook vanuit particuliere initiatieven dient aan deze bestemmingsreserve te worden bijgedragen.
De reserve is voornamelijk bedoeld voor bestedingen aan groenvoorzieningen in het buitengebied (zoals het Landschapsbeleidsplan) en voor groenstructuren op stedelijk niveau. Ook loopt de ‘rood-voor-groen-koppeling’ die door de provincie als eis gesteld kan worden bij nieuwe planontwikkeling via deze bestemmingsreserve.
In het kader van de optimalisatieslag grondbedrijf is begin 2008 aan de Raad een meerjareninvesteringsprogramma met bijbehorende dekking vanuit deze bestemmingsreserve gepresenteerd. Bij de jaarlijkse actualisering van de grondexploitaties wordt aan de Raad tevens een geactualiseerd meerjareninvesteringsprogramma aangeboden.
Het saldo van de reserve bedroeg per 1-1-2015 circa € 330.000.
Voor ontvangen (en te besteden) middelen uit kwaliteitsverbeterende bebouwing in de bebouwingsconcentraties van het buitengebied (de zgn BIO-regeling ) is bij raadsbesluit van 22 oktober 2009 een afzonderlijke bestemmingsreserve ingesteld. Daarnaast is bij raadsbesluit van 16 mei 2013 een bestemmingsreserve voor de uitvoering van de beleidsnotitie ‘Landschapsinvesteringsregeling’ ( LIR ) ingesteld. Voor zover initiatiefnemers in het buitengebied geen compensatie in natura / directe kwaliteitsverbetering van het landschap uitvoeren, verlopen de ontvangsten en bestedingen via deze reserve.
Reserve Revitalisering Bedrijventerreinen (RRB)
Bij raadsbesluit van 28 februari 2008 is de bestemmingsreserve Revitalisering Bedrijventerreinen ingesteld. De Raad heeft besloten deze reserve te voeden met een storting van € 5 per m2 te verkopen bedrijfsterrein dan wel te realiseren bruto vloeroppervlak (bvo). Ook vanuit particuliere initiatieven tot uitbreiding of realisering van nieuwe bedrijfsterreinen dient aan deze bestemmingsreserve te worden bijgedragen.
Ten laste van deze reserve kunnen bijdragen worden ingezet t.b.v. revitalisering van bestaande bedrijfsterreinen zoals thans voor de herstructurering van het gebied Loopkant-Liessent.
Per 31-12-2015 bedroeg het saldo van deze reserve ca. € 28.500. Dit saldo is meteen gestort in de ABR van het grondbedrijf omdat mede ten laste van de ABR een voorziening is getroffen voor afdekking van het gecalculeerde tekort op het complex Herstructurering Loopkant-Liessent.
Reserve Sociale woningbouw (RSW) / Reserve Leefbaarheid woonwijken
Deze reserve is ingesteld bij de vaststelling van de begroting 2004 en wordt gevoed met een storting van € 5 per m² verkochte (vrije sector ) woningbouwgrond dan wel te realiseren bruto vloeroppervlak (bvo). Het beleid is om ook vanuit particuliere initiatieven tot realisering van aanvullende nieuwe vrije sector woningbouw aan deze bestemmingsreserve te laten bijdragen.
De reserve kan o.a. worden ingezet voor realisering / haalbaarheid van goedkope koopwoningen en huurwoningen met een passende huurprijs binnen de geldende huurtoeslagregeling.
Op 28 februari 2008 heeft de Raad ingestemd met het voornemen om deze reserve om te zetten in een reserve Leefbaarheid woonwijken. Uitgangspunt hierbij is dat deze reserve niet meer ingezet behoeft te worden voor lagere grondprijzen voor de sociale woningbouw maar breder ingezet kan worden voor projecten / investeringen die de leefbaarheid en de sociale woningbouw in de wijken ten goede komt. Zowel de gemeente als Area hebben hierin een verantwoordelijkheid. Deze nieuwe insteek heeft in 2009 geleid tot nieuwe prestatieafspraken met toen nog SVUwonen waarmee de Raad heeft ingestemd op 25 juni 2009. Hierbij heeft de Raad besloten om als gemeente € 2 mln ten laste van deze bestemmingsreserve beschikbaar te ( gaan ) stellen voor een eerste fase van samenwerking op basis van deze nieuwe afspraken. Ook SVUwonen heeft toen voor deze eerste fase € 2 mln beschikbaar gesteld. Op basis van deze besluitvorming is gewerkt aan de ontwikkeling van een zo concreet mogelijk (bouw)programma voor deze eerste fase. Hiervoor is in juli 2010 een convenant gesloten waarover de raad is geïnformeerd. De uitvoering van dit convenant loopt nog.
Het saldo van deze reserve bedroeg per 31-12-2015 circa € 163.000. Dit saldo is meteen gestort in de ABR van het grondbedrijf omdat ten laste van de ABR in 2010, 2011, 2012 en 2013 telkens € 500.000 is gestort in de bestemmingsreserve Leefbaarheid. Deze storting had feitelijk geheel ten laste van de Reserve Sociale Woningbouw gemoeten, maar die was ( nog ) niet toereikend. O.b.v. het raadsbesluit van 25 juni 2009 komt bij onvoldoend saldo in de Reserve Sociale Woningbouw de voeding voor de Reserve Leefbaarheid ( tijdelijk ) uit de ABR van het grondbedrijf.
Algemene Bedrijfsreserve Grondexploitatie (ABR-ge)
In de Algemene Bedrijfsreserve worden de positieve eindresultaten van de diverse grondexploitaties en tussentijdse winstnemingen gestort.
Uit de ABR wordt zo nodig en indien mogelijk ook geput voor eventuele ( te verwachten ) nadelen op grondexploitaties en te treffen voorzieningen voor herwaardering van gronden voor zover daarin nog niet op andere wijze is voorzien. Tevens dient deze reserve als risicobuffer en voor egalisatie van ( tijdelijke ) tekorten in overige bestemmingsreserves van het grondbedrijf. Het saldo van de ABR bedroeg op 1-1-2016 ca € 10 mln.