Winstneming en afdekking verliezen
Op basis van de geldende voorschriften (BBV) en het beleid van de provincie in het kader van het financieel toezicht op de gemeenten, dient bij de grondexploitatie het voorzichtigheidsprincipe te worden gehanteerd.
Bij de jaarlijkse opstelling/actualisering van het Meerjarenperspectief van het grondbedrijf en het opmaken van de Programmarekening worden deze principes dan ook gehanteerd. Dit houdt in dat voorziene verliezen meteen moeten worden genomen/afgedekt zodra zij bekend zijn en dat winsten pas mogen worden genomen als zij met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd.
Bij de jaarlijkse opstelling/actualisering van het MeerJarenPerspectief van het grondbedrijf en het opmaken van de programmarekening worden deze principes dan ook gehanteerd.
Tussentijdse winstneming moet worden uitgesteld tot zij met voldoende zekerheid vaststaan. De BBV geeft hiervoor de volgende voorwaarden aan:
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Volgens het realisatiebeginsel dient in die gevallen de winst ook te worden genomen.
Voor een aantal complexen achten wij (verdere) gefaseerde tussentijdse winstnemingen haalbaar indien de exploitaties verlopen zoals nu geprognosticeerd. Dit wordt jaarlijks opnieuw beoordeeld.