Financieringsparagraaf
Het doel van deze paragraaf is om de financiële positie van de gemeente op basis van het door de Raad vastgestelde treasurystatuut te evalueren. In 2019 is overigens het Treasurystatuut geactualiseerd. Daarnaast is de paragraaf een belangrijk instrument voor het transparant maken van de financieringsfunctie.
De centrale doelstelling van het treasurybeleid is het beheren van de financiële geldstromen en het beperken van de financiële risico’s voor de gemeente. De uitvoering van treasury wordt wettelijk geregeld in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Deze wet regelt dat de uitvoering van de treasuryfunctie binnen de gemeente uitsluitend de publieke taak dient en geschiedt binnen de financiële kaders van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Financiële strategie en beleid
Zoals ook te lezen is in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing sturen we voor gezonde gemeentefinanciën op drie belangrijke pijlers. In onderstaand schema is dit weergegeven. Vervolgens is per pijler een toelichting opgenomen.
Dekking/sluitende begroting
Ons uitgangspunt is dat we jaarlijks een structureel sluitende begroting presenteren, waarbij de structurele lasten ook daadwerkelijk gedekt worden door structurele inkomsten. De wetgever hanteert hierin twee varianten;
1. De begroting is in ieder geval het komend begrotingsjaar structureel evenwicht;
2. Als dat niet het geval is, dan dient de meerjarenbegroting in ieder geval het laatste jaar structureel sluitend te zijn.
Tot nu toe heeft de gemeente Uden altijd gekozen voor variant 2, waarbij in ieder geval de laatste twee jaar van de meerjarenbegroting sluitend zijn. Met name gedurende de recessie is er niet voor gekozen om nog meer bezuinigingen op korte termijn door te voeren, om ook de eerste twee jaar van de meerjarenbegroting structureel sluitend te krijgen. Met het oog op de herindeling met de gemeente Landerd is ons streven om met ingang van Programmabegroting 2020 een structureel sluitende begroting te presenteren waarin alle jaren structureel sluitend zijn.
Pijler 1 wordt ook nader toegelicht in programma 6 Bedrijfsvoering (onderdeel 'Financiën, toezicht en controle gericht op de eigen organisatie'). In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing' wordt het financieel beleid ook door middel van prestatie-indicatoren verder toegelicht.
Actuele ontwikkelingen
In deze programmarekening zijn de financiele gevolgen van de decembercirculaire 2018 verwerkt. We kijken nu vooral uit naar de macro economische verkenning van het Centraal Planbureau (CPB) en naar de meicirculiare 2019. Naar aanleiding van de hudige berichtgeving menen we op te kunnen maken dat de algemene uitkering lager gaat uitvallen dan verwacht. De financiële gevolgen voor de gemeente Uden betrekken we bij Programmabegroting 2020.
(bron: cbs)
Zoals uit bovenstaande grafiek blijkt, is de economische situatie in 2018 sterk verbeterd. Deze trend zet door in 2019.
Risicomanagement/weerstandscapaciteit
Deze pijler is nader toegelicht in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Financiering
Zichtbaar is dat financiering, wat het onderwerp is van deze paragraaf, slechts 1 van de 3 pijlers is. De actuele ontwikkeling, het beleid en risico's rond financiering worden nader uitgewerkt in deze paragraaf.
Deze 3e pijler en vooral het actief sturen op deze pijler is nog steeds vrij nieuw voor onze gemeente. We hebben ‘het sturen op schuld’ als doelstelling opgenomen in het coalitieprogramma ‘Samen voor een vitaal Uden!’. Tevens zijn er prestatie indicatoren opgenomen om de realisatie van deze doelstelling te kunnen monitoren.
In Programmabegroting 2019 laten we een structureel oplopend overschot zien van ruim € 896.000. Dit structureel overschot vermindert onze financieringsbehoefte en is dus een manier om actief te sturen op onze schuldpositie. Alle nieuwe investeringen worden door ons gefinancierd met nieuwe langlopende geldleningen als er verder geen financieringsruimte beschikbaar is. Onderstaand een overzicht van het verloop van onze langlopende schuld
Jaar | Bedrag langlopende schuld |
---|---|
2013 | € 114 miljoen |
2014 | € 108 miljoen |
2015 | € 101 miljoen |
2016 | € 94 miljoen |
2017 | € 87 miljoen |
2018 | € 81 miljoen |
2019 | € 104 miljoen * |
2020 | € 94 miljoen* |
* = schatting
Zoals te zien is de schuldpositie in de jaren 2013 tot 2018 sterk verbeterd. Dit wordt met name veroorzaakt door vertraging van enkele grotere investeringen en versnelde grondverkopen. Door de nieuwe investeringen in de begroting 2019, fors minder verwachte grondverkopen in 2019 en de geplande afwikkeling van de onderhanden werkenlijst, is de verwachting dat in 2019 een langlopende geldlening van € 30 miljoen afgesloten zal moeten worden. De rentelasten voor deze nieuwe lening zijn reeds voor €20 miljoen verwerkt in de begroting 2019.
Voor een specificatie van de opgenomen geldleningen per 31-12-2018 met bijbehorend rentepercentage wordt verwezen naar de bijlage staat van opgenomen geldleningen. (PDF, 52.4 kB)
Schatkistbankieren en Wet Hof
Zowel door het vorige als het huidige kabinet zijn o.a. afspraken gemaakt over het verplicht schatkistbankieren en de Wet HOF (Wet Houdbare Overheidsfinanciën). Doel hiervan is het verlagen van de schuld van de Economische Monetaire Unie (EMU). De gemeente Uden voldoet aan de voorwaarden van het schatkistbankieren en de Wet HOF.
Renterisico's
Voor de toetsing van het renterisico heeft de overheid twee instrumenten gedefinieerd namelijk de kasgeldlimiet en de rente risiconorm.
De kasgeldlimiet geeft aan hoeveel de gemeente kort mag financieren als percentage van de begroting. De toegestane kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal.
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.
Een verdere onderbouwing vindt u hier.
Kengetallen
De financieringspositie wordt in meerjarig opzicht bepaald door de uitvoering van de investeringen (onderhanden werken), de financiële activa, de aangetrokken geldleningen en de verwachte opbrengst grondverkoop.
Het kengetal netto schuld als aandeel van de inkomsten zegt het meest over de financiële (vermogens)positie van een gemeente. Dit kengetal wordt wel de netto-schuldquote genoemd. De netto-schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen. Het eigen vermogen in de vorm van reserves zegt daar weinig over. Het eigen vermogen geeft aan in hoeverre het gemeentebezit vrij van schuld is. Door het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn gemeenten onverdeeld in 3 categorieën. In het algemeen is categorie A (netto-schuldquote < 90%) minder risicovol dan categorie B (tussen 90 en 130%) en is categorie B weer minder risicovol dan categorie C (>130%). In het coalitieprogramma 'Samen voor een vitaal Uden!' is als streven opgenomen een percentage niet hoger dan 80%. Toen niet wetende wat nu feitelijk een aanvaardbaar percentage is. Met de raad (audit-comité) is afgesproken om met name de financiële kengetallen eerst gedurende een aantal jaren te inventariseren, om later op basis van inzicht daar pas een daadwerkelijk streefgetal aan te verbinden met bijbehorende extra noodzakelijke acties.
Kijken we naar de ontwikkeling van onze netto-schuldquote, dan zien we dat die vanaf 2013 (107%) aan het dalen is. In 2017 bedroeg de netto-schuldquote 76,8% en in deze jaarrekening komen we uit op een percentage van 65,6%. Dit percentage bekijkend vallen we in de minst risicovolle categorie A volgens het ministerie van BZK. Onze wens is om bij de integrale afweging van middelen actief te sturen op deze indicator. Dat hebben we tot nu toe nog niet gedaan. Wel zijn er stappen gezet om samen met het auditcomité het financieel beleid achter de 3 pijlers te doorgronden. Zo is in de nieuwe 'Financiële verordening gemeente Uden ' opgenomen dat bij investeringsvoorstellen > € 1 miljoen de gevolgen voor de schuldpositie in beeld gebracht worden. Op termijn hopen we op basis van de verzamelde informatie een realistisch en passend streefgetal te kunnen vaststellen.
Vanwege de nieuwe investeringen geraamd in de programmabegroting 2019, en het relatieve lage bedrag aan grondverkopen, loopt het financieringstekort naar verwachting weer op. Hiermee neemt onze schuldpositie ook toe en dus ook de schuldquote. Hier moeten we wel de reguliere aflossingen op de reeds afgesloten langlopende geldleningen bij betrekken. De verwachting is dat de netto-schuldquote in 2019 uit zal komen 93,4%.
Voor een nadere onderbouwing van de financieringspositie en het rentebeleid klik hier.
Inzicht rentelasten/rentebaten
Bij de wijzigingen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de invoering van de Vennootschapsbelasting (VPB) voor de lagere overheden is de toerekening van rente een belangrijk aandachtspunt. Hiertoe is de notitie rente 2017 van de Commissie BBV verschenen. In de notitie wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en jaarstukken.
Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie). Hoe met de rente moet worden omgegaan bij de grondexploitatie staat beschreven in de notitie grondexploitatie.
Uitgangspunten uit deze notities zijn:
• Het aantrekken en verstrekken van een lening betreft een treasury activiteit. De met deze activiteit gepaarde rentelasten en rentebaten behoren op het taakveld Treasury (programma 6 bedrijfsvoering).
• Aanbeveling is om geen rentevergoeding te rekenen over het eigen vermogen en de voorzieningen. Als er wel een rentevergoeding over het eigen vermogen en/of de voorzieningen wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe rentelasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen.
• De omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente (in euro’s) te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagrente-percentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond.
• Indien de werkelijke rentelasten in euro’s die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast afwijken van de rentelasten in euro’s die op basis van de voorgecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend, dan kan de gemeente besluiten tot correctie. Correctie wordt verplicht gesteld indien deze afwijking groter is dan 25%.
• De commissie BBV adviseert het renteschema uit deze notitie in de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Schematisch kan de rentetoerekening als volgt weergegeven worden:
Begroot 2018 incl. wijzigingen | Werkelijk 2018 | ||
---|---|---|---|
a. | De externe rentelasten over korte en lange financiering | € 3.529.030 | € 3.505.519 |
b. | De externe rentebaten (idem) | - € 783.391 | - € 801.733 |
Totaal door te rekenen externe rente | € 2.745.639 | € 2.703.786 | |
c1. | De rente die aan het grondbedrijf moet worden doorberekend | - € 1.009.056 | - € 1.013.785 |
c2. | De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | - € 574.047 | - € 338.930 |
c3. | De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | € 725.806 | € 515.838 |
Saldo door te rekenen externe rente | € 1.888.342 | € 1.866.908 | |
d1. | Rente over eigen vermogen | € 321.929 | € 292.487 |
d2. | Rente over voorzieningen | € 29.216 | € 29.216 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | € 2.239.487 | € 2.188.611 | |
e. | De aan de taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 2.927.636 | - € 2.626.999 |
f. | (positief) renteresultaat op het taakveld treasury | - € 688.149 | - € 438.388 |
Ad a: Betreft de rentelasten over de reeds opgenomen langlopende geldleningen.
Ad. b: Betreft de renteopbrengsten over de verstrekte langlopende leningen aan Area en derden en overige rentebaten (bijv. rente startersleningen).
Ad. c1: De toe te rekenen rente aan de grondexploitatie (Bouwgronden In Exploitatie) betreft het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille van de gemeente, naar verhouding vreemd vermogen/totaal vermogen, indien geen sprake is van projectfinanciering (volgens de notitie grondexploitaties 2016 van de commissie BBV). Voor 2018 bedraagt dit 2,9%. Jaarlijks zal dit percentage herrekend moeten worden.
Ad. c2: Wanneer specifieke leningen extern zijn aangetrokken om deze vervolgens voor hetzelfde bedrag door te verstrekken aan een derde partij, wordt dit ook gezien als projectfinanciering. Dit betekent dat de rentelasten en -baten niet opgenomen worden in de renteomslag. Voor Uden betreft dit 4 geldleningen die doorgeleend zijn aan woningbouwcorporatie Area.
Ad. c3: Dit betreft de rentebaten van de doorgeleende geldleningen aan stichting Area en overige rentebaten (zie ook C2).
Ad. d1: Dit betreft de rentetoevoeging aan de bestemmingsreserves dekking kapitaallasten
• nr. 9 dekking kapitaallasten: rentetoevoeging van 2,85%
• nr. 29 dekking kapitaallasten vanaf 2017 van 2,00%
Deze reserves dienen ter dekking van kapitaallasten van diverse investeringen. De rentetoevoeging is lager dan begroot door vertraging in de uitvoering van investeringen (onderhanden werken). Voor meer informatie, zie de herijking reserves en voorzieningen.
Ad. d2: Dit betreft de rentetoevoeging aan de voorziening nr. 7011 Afkoop onderhoud begraafplaats (4,0%). Deze voorziening is op contante waarde gewaardeerd. In dat geval is rentetoevoeging aan de voorziening toegestaan.
Ad. e/f: De totaal aan taakvelden toe te rekenen rente o.b.v. het omslagpercentage bedraagt € 2.188.611. De omslagrente wordt berekend door de werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente (in euro’s) te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. Op basis van de uitgangspunten in de notitie rente, mag het omslagpercentage op een half procent worden afgerond om een consistent percentage te kunnen hanteren. In programmabegroting 2019 is een verlaging van het renteomslagpercentage naar 1,5% opgenomen. Door het afronden van het omslagpercentage ontstaat een begroot renteresultaat. Zoals te zien is in het renteschema is het werkelijke renteresultaat €250.000 lager dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat er minder rente doorbelast kan worden naar de taakvelden vanwege de vertraging in investeringen. Dit leidt tot een nadeel voor het renteresultaat maar tot een voordeel op de diverse producten/taakvelden.