Bestedings- en dekkingsplan 2018-2022
Onderstaand een globale financiële doorrekening van de diverse posten. Deze prognose is opgesteld na de publicatie van de maartcirculaire. Tijdens het opstellen van deze prognose, beschikten we nog niet over de mei-circulaire. Eventuele financiële gevolgen uit die mei-circulaire voor de algemene uitkering, worden meegenomen in de later uit te werken Programmabegroting 2019. In deze inventarisatie nog niet meegenomen de interne - en externe offertes. De interne offertes worden na afronding van het uitvoeringsprogramma geinventariseerd. De externe offertes worden verder uitgewerkt na de informatiemarkt. Om die reden hebben we in de presentatie van het bestedings- en dekkingsplan deze posten als 'p.m.' opgenomen.
(bedragen zijn in € 1.000) N is nadeel, V is voordeel
Incidenteel | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
1. Meerjarenbegroting 2018-2022 (zie B&D-plan Programmabegroting 2018) | |||||
2. Post onvoorzien (artikel 8 en 17 BBV) |
N 25 | ||||
3. Resultaat 1e financiële afwijkingenrapportage 2018 | N 20 | N 144 | N 55 | N 51 | N 56 |
4. Offertes 2019 | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | |
5.Begrote kapitaallasten vervangingsinvesteringen na screening MIP (prioritering 1e jaarschrijf en globale kostprijsberekening (actualisatie MIP) |
V 240 | p.m. | p.m. | p.m. | |
Totaal incidenteel | N 20 | V 96 | N 55 | N 76 | N 56 |
Structureel | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
1. Meerjarenbegroting |
N 318 | V 84 | V 783 | V 691 | V 691 |
3. Resultaat 1e financiële afwijkingenrapportage 2018 | N 223 | N 256 | N 256 | N 335 | N 335 |
4. Offertes 2019 | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | |
5. Actualisatie Meerjaren Investeringsprogramma (MIP) | N 253 | N 254 | N 268 | N 188 | |
6 Gevolgen 2e financiële afwijkingenrapportage 2017 | V 105 | N 6 | N 120 | N 197 | N197 |
7 Eerder door de raad besloten offertes met structurele gevolgen | N 22 | N 92 | |||
8. Nog te verwerken college/raadsbesluiten met financiële gevolgen 2018 e.v. |
N 15 | N 186 | N 186 | N 186 | N 186 |
9. Gevolgen algemene uitkering maartcirculaire 2018 | V 797 | V 2.935 | V 2.956 | V 3.834 | V 5.023 |
10. Indexering goederen en diensten, subsidies en belastingen | N 392 | N 392 | N 392 | N 392 | |
11. Ontwikkeling personeelskosten (CAO 2019+periodieke verhogingen ad € 192K) | N 717 | N 717 | N 717 | N 717 | |
12. Wijziging BTW aftrek sportaccommodaties | N 150 | N 150 | N 150 | N 150 | |
13. Structurele financiële gevolgen n.a.v. de analyse van het jaarrekeningresultaat van programmarekening 2017 | N 85 | N 74 | N 53 | N 68 | N 67 |
14. Autonome ontwikkelingen/ mogelijke tegenvallers -Veiligheid regio -InterBestuurlijk Programma 'Samen meer bereiken' |
p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | |
15. Verlaging renteomslagpercentage naar 1,5% | N 48 | N 180 | N 339 | N 289 | |
Totaal structureel | V 261 | V 937 | V 1.431 | V 1.851 | V 3.101 |
Incidenteel
1. Meerjarenbegroting 2018-2022
De meest actuele door de raad vastgestelde Programmabegroting, is Programmabegroting 2018. Die begroting bevat een structurele doorkijk tot 2021. De meerjarenbegroting is structureel sluitend.
Het Provinciaal financieel toetsingskader schrijft voor dat de Programmabegroting van een gemeente in ieder geval voor het komend jaar structureel sluitend moet zijn. Ons streven is een structureel sluitende begroting in alle jaren.
2. Post onvoorzien (artikel 8 en 17 BBV)
Volgens de wettelijke vereisten van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) dient iedere gemeente een 'post onvoorzien' op te nemen in de begroting. In de Udense P&C cyclus hanteren we vier (financiële) bijsturingsmomenten. Daarnaast beschikken we sinds 2010 over een adequaat risicobeleid. Deze combinatie heeft het daarnaast in stand houden van een 'post onvoorzien' feitelijk overbodig gemaakt. Om toch aan de wettelijke vereisten van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) te voldoen, ramen we in overleg met de Provincie sinds Programmabegroting 2015 wederom een incidentele post onvoorzien van € 25.000. Voor 2019 en 2020 is deze post al geraamd in Programmabegroting 2018. De post onvoorzien voor 2021 ramen we nu in Programmabegroting 2019.
3. Resultaat 1e financiële afwijkingenrapportage 2018
Jaarlijks presenteren we 2 financiële afwijkingenrapportages. Eén na 3 maanden en een tweede na 8 maanden. Eventuele financiële gevolgen van de 1e financiële afwijkingenrapportage nemen we mee in het bestedings- en dekkingsplan van de nog op te stellen Programmabegroting 2019.
4. Offertes 2019
Nog niet in beeld zijn de financiéle gevolgen van alle interne en externe offertes. Daarom nemen we hier nu een P.M. post op.
5. Begrote kapitaallasten vervangingsinvesteringen na screening MIP (prioritering 1e jaarschijf + globale kostprijsberekening (acualisatie MIP)
Met ingang van Programmabegroting 2018 is het Meerjarig Investeringsprogramma verder aangevuld. De volgende onderdelen zijn nu meerjarig opgenomen inclusief de daarbij behordende kapitaallasten;
- Rehabilitatie / vervanging wegen
- Rehabilitatie / vervanging kunstwerken
- Speelvelden
- Riolering (vGRP)
- Openbare verlichting
- Alle investeringen voortvoeiend uit het uitvoeringsprogramma Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) en de agenda Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) tm 2030.
Ter voorbereiding op Programmabegroting 2019 vindt er een actualisatie plaats van het MIP. Van de investeringen in jaarschijf 2019 wordt gekeken of de geraamde bedragen toereikend zijn, en of de vervanging ook daadwerkelijk wordt gepland voor 2019. Nieuwe vervangingsinvesteringen met ingang van 2022 worden toegevoegd aan het MIP. Van de overige investeringen wordt in ieder geval gekeken of de verwachte vervanging blijft staan of wordt verschoven.
Dit alles heeft gevolgen voor de kapitaallasten. De afwijkingen ten opzichte van de al opgenomen kapitaallasten in het Bestedings- en dekkingsplan 2018-2021 worden hier vermeld.
Structureel
1. Meerjarenbegroting 2018-2022
De meest actuele door de raad vastgestelde Programmabegroting, is Programmabegroting 2018. Die begroting bevat een structurele doorkijk tot 2021. De meerjarenbegroting is structureel sluitend.
Het Provinciaal financieel toetsingskader schrijft voor dat de Programmabegroting van een gemeente in ieder geval voor het komende jaar structureel sluitend moet zijn. Ons streven is een structureel sluitende begroting in alle jaren.
3. Resultaat 1e financiële afwijkingenrapportage 2018
Jaarlijks presenteren we 2 financiële afwijkingenrapportages. Eén na 3 maanden en een tweede na 8 maanden. Eventuele financiële gevolgen van de 1e financiële afwijkingenrapportage nemen we mee in het bestedings- en dekkingsplan van de nog op te stellen Programmabegroting 2019.
4. Offertes 2019
Nog niet in beeld zijn de financiéle gevolgen van alle interne en externe offertes. Daarom nemen we hier nu een P.M. post op.
5. Actualisatie Meerjaren Investeringsprogramma (MIP)
Met ingang van Programmabegroting 2018 is het Meerjarig Investeringsprogramma verder aangevuld. De volgende onderdelen zijn nu meerjarig opgenomen inclusief de daarbij behordende kapitaallasten;
- Rehabilitatie / vervanging wegen
- Rehabilitatie / vervanging kunstwerken
- Speelvelden
- Riolering (vGRP)
- Openbare verlichting
- Alle investeringen voortvoeiend uit het uitvoeringsprogramma Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) en de agenda Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) tm 2030.
Ter voorbereiding op Programmabegroting 2019 heeft er een actualisatie plaats van het MIP. Van de investeringen in jaarschijf 2019 wordt gekeken of de geraamde bedragen toereikend zijn en of de vervanging ook daadwerkelijk wordt gepland voor 2019. Nieuwe vervangingsinvesteringen met ingang van 2022 worden toegevoegd aan het MIP. Van de overige investeringen wordt in ieder geval gekeken of de verwachte vervanging blijft staan of wordt verschoven.
Dit alles heeft gevolgen voor de kapitaallasten. De afwijkingen ten opzichte van de al opgenomen kapitaallasten in het Bestedings- en dekkingsplan 2018-2021 worden hier vermeld;
Bedragen (x € 1.000)
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Vrijval kapitaallasten m.i.v. 2022 | V 230 | |||
Actualisatie MIP | ||||
- Rehabilitatie wegen | N 8 | N 15 | N 26 | N 164 |
- Rehabilitatie civiele kunstwerken | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materieel openbare werken | N 20 | N 20 | N 20 | N 19 |
- GVVP /HOV | V 3 | V 9 | V 2 | N 16 |
- ICT | N 228 | N 228 | N 224 | N 219 |
- Gebouwen | 0 | 0 | 0 | 0 |
TOTAAL | N 253 | N 254 | N 268 | N 18 |
6. Gevolgen 2e financiële afwijkingenrapportage 2017
De 2e financiële afwijkingenrapportage 2017 bevat een structurele negatieve component. De raad heeft bij de vaststelling van de Bestuursrapportage 2017 besloten om dit saldo te betrekken bij de voorbereiding van Programmabegroting 2019 en verder.
7. Eerder besloten offertes met structurele gevolgen
De 2e financiële afwijkingenrapportage 2017 bevat een structurele negatieve component. De raad heeft bij de vaststelling van de Bestuursrapportage 2017 besloten om dit saldo te betrekken bij de voorbereiding van Programmabegroting 2019 en verder.
- Voorschoolse voorziening peuters
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|
€ 21.849 | € 43.697 | € 65.546 | € 87.395 | € 109.244 | € 131.092 |
Volgens offerte nr 10 in Programmabegroting 2017 zijn de geoormerkte opbrengsten voor voorschoolse voorzieningen zoals bovenstaand opgenomen. Met ingang van 2020 dient in de huidige meerjarenraming nu nog structureel € 22.000 bijgeraamd te worden
- Verhoging bijdrage veiligheidsregio (brandweer en GHOR) 2017-2022
Het beleidskader 2017 van de VRBN is door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling vastgesteld, en dient als basis voor de programmabegroting VRBN 2017. Vanaf deze begroting wordt een nieuwe verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdrage aan de regionale brandweer (BBN) toegepast. Van de periode voor 2017 was de bijdrage bepaald op basis van de destijds ingebrachte budgetten. Vanaf 2017 wordt de bijdrage bepaald op basis van het aantal inwoners. In verband met de herverdeeleffecten wordt een ingroeiperiode van 5 jaar gehanteerd. De compensatie bedraagt in het 1ste jaar 100% (2017), het 2e jaar 80% (2018), het 3e jaar 60% (2019), het 4e jaar 40% (2020), het 5e jaar 20% (2021) en vanaf 2022 geen compensatie meer.
Overige significante wijzigingen uit het beleidskader 2017 die leiden tot een bijstelling van de gemeentelijke bijdrage zijn: de herijking van de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) inclusief compensatie BTW voor de GHOR en de BBN, de wijziging van de regionale huisvestingkosten BBN, het direct in mindering brengen van de BTW compensatie vanuit de BDUR op de gemeentelijke bijdrage, de vermindering van de formatie GHOR met 0,5 fte en tot slot het verschil in het indexeringspercentage tussen de VRBN en de gemeente Uden.
Voor Uden zijn de financiële gevolgen onderstaand in beeld gebracht:
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
Bijdrage Brandweer (bruto) | €1.695.001 | €1.695.001 | €1.695.001 | €1.695.001 | €1.695.001 | €1.695.001 |
Compensatie (5jr) | - €347.000 | - €277.600 | - €208.200 | - €138.800 | - € 69.400 | - |
Bijdrage Brandweer (netto) | €1.348.001 | €1.417.401 | €1.486.801 | €1.556.201 | €1.625.601 | €1.695.001 |
Bijdrage GHOR | € 75.974 | € 75.974 | € 75.974 | € 75.974 | € 75.974 | € 75.974 |
Noodzakelijk budget | €1.423.975 | €1.493.375 | €1.562.775 | €1.632.175 | €1.701.575 | €1.770.975 |
beschikbaar budget | €1.373.738 | €1.373.738 | €1.373.738 | €1.373.738 | €1.373.738 | €1.373.738 |
Bij te ramen (afgerond) | € 50.000 | € 120.000 | € 189.000 | € 258.000 | € 328.000 | € 397.000 |
De financiële gevolgen voor de jaren 2017 t/m 2021 zijn al meegenomen in het meerjarenbeeld. Rest nog de gevolgen voor 2022.
8. Nog te verwerken college/raadsbesluiten met financiële gevolgen 2018 e.v.
In november en december 2017 zijn er nog een aantal college- en raadsvoorstellen genomen met financiële gevolgen. Deze financiële gevolgen worden nu meegenomen in het bestedings- en dekkingsplan.
(bedragen x € 1.000)
nog te verwerken college-raadsbesluiten 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|
college 28-11-17 advies toetsingscommissie mbt inpassing en onderhoud functiehuis | -15 | -15 | -15 | -15 | -15 |
raad 15-03-2018 13185 Beleidskader 2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord | -171 | -171 | -171 | -171 | |
Totaal | -15 | -186 | -186 | -186 | -186 |
9. Gevolgen algemene uitkering maartcirculaire 2018
De maartcirculaire 2018 geeft een positief beeld voor de onwikkeling van de algemene uitkering. Let wel, dit is inclusief de loon- en prijscompensatie. Hier staan dus hogere uitgaven van goederen en diensten en salarissen tegenover. De Programmabegroting 2019 baseren we op de prognose van de meicirculaire. Die kan te zijner tijd het financieel beeld nog veranderen. Een verdere uitleg rond deze maartcirculaire treft u hier.
10. Indexering goederen en diensten, subsidies en belastingen
Jaarlijks indexeren we alleen met de inflatie(bbp) zoals becijferd door het Centraal planbureau. Nu houden we een bedrag aan ter compensatie van de inflatie zoals opgenomen in de hogere algemene uitkering n.a.v. de decembercirculaire. Zodra de meicirculaire beschikbaar is zullen we deze prognoses aanpassen aan de hand van de dan geprognosticeerde indexcijfers.
11. Ontwikkeling personeelskosten
De huidige Cao gemeenten heeft een looptijd tot en met 2018. Gelet op de economische groei verwachten we in de cao-onderhandelingen voor 2019 eveneens een loonstijging. We houden de prognose aan van de macro-economische verkenning van het Centraal Planbureau van 2,5%. Verder heeft er een doorrekening plaatsgevonden van de periodieke verhoging wat resulteert in een nadeel van € 192.000.
12. Wijziging BTW aftrek sportaccommodaties
Het Kabinet heeft aangekondigd dat de btw-sportvrijstelling met ingang van 2019 zal worden gewijzigd. De wijziging van de sportvrijstelling heeft gevolgen voor de aftrek van btw bij sportaccommodaties, zwembaden en sportevenementen door bijvoorbeeld gemeenten, beheerstichtingen en andere organisaties zonder winstoogmerk.
Het Sportbesluit kan door gemeenten etc. niet meer worden toegepast en er bestaat in beginsel geen btw-aftrek meer voor de sportaccommodatie. Ook zal in beginsel de voor herziening vatbare btw die in de afgelopen jaren in aftrek is gebracht, gedeeltelijk moeten worden terugbetaald (herzienings-btw). Er komt mogelijk een overgangsregeling. Wij hebben alvast globaal een financiële inventarisatie gemaakt met de gevolgen voor Uden.
13. Structurele financiële gevolgen n.a.v. de analyse van het jaarrekeningresultaat van Programmarekening 2017
Bij de analyse van het resultaat van de Programmarekening wordt bekeken of de afwijking incidenteel, dan wel structureel van aard is. Daar waar sprake is van sprake is van een trend c.q. een structureel voor- of nadeel, betrekken we dit bij onze meerjarenprognose.
14. Autonome ontwikkelingen
Door een uitbreiding en/of aanpassing van de openbare ruimte, stijgt ook het jaarlijks benodigde budget voor onderhoud. Deze uitbreiding wordt areaaluitbreiding genoemd. Dit betekent dat de budgetten voor onderhoud moeten worden verhoogd om te kunnen blijven voldoen aan het niveau, zoals vastgesteld in de Nota Openbare Ruimte.
- Veiligheidsregio (P.M. vanaf 2020)
In april 2018 vindt er een 2-daagse conferentie plaats waarin het bestuur fundamenteel na kan denken en richting kan geven aan breedte van rol, taken en verantwoordelijkheden van de veiligheidsregio vanaf het jaar 2020. Deze 2-daagse levert bouwstenen op voor het beleidsplan 2020-2023. Deze bouwstenen worden vanaf de 2e helft van 2018 besproken met de gemeenteraden, zodat in 2019 een bestuurlijk gedragen en financieel haalbaar beleidsplan 2020-2023 kan worden opgesteld.
- Gevolgen InterBestuurlijk Programma 'Samen meer bereiken'
15. Verlaging renteomslag naar 1,5%
Volgens de notitie rente van de Commissie BBV wordt de omslagrente berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente (in euro’s), te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd.
De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage. Hierbij moet rekening gehouden worden met de volgende vereisten:
- Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagrentepercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond.
- Indien de werkelijke rentelasten in Euro’s die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast afwijken van de rentelasten in euro’s die op basis van de voorgecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend, dan kan de gemeente besluiten tot correctie. Correctie wordt verplicht gesteld indien deze afwijking groter is dan 25%.
Voor 2019 is een omslagpercentage van 1,6% berekend. Indien we een omslagrente van 2% blijven hanteren wordt de laatste vereiste (25% afwijking) overschreden. Derhalve wordt voorgesteld om het renteomslagpercentage te verlagen naar 1,5%.