Herijking reserves en voorzieningen
Toetsingscriteria reserves en voorzieningen
1. Omvang algemene reserve
De algemene reserve -als onderdeel van het weerstandsvermogen- dient van voldoende omvang te zijn om de geïnventariseerde risico's en onzekerheden nu en in de toekomst op te kunnen vangen. Als norm hanteren we hierbij tussen 1 en 2. Zie verder de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
2. Aantal reserves en voorzieningen zoveel mogelijk beperken
Taken realiseren we in principe binnen de budgetten van onze exploitatiebegroting. Voordat een voorstel gedaan wordt om een reserve of voorziening in te stellen, onderzoeken we of het beoogde doel of maatschappelijk effect ook gerealiseerd kan worden zonder een reserve of voorziening. Op die manier waken we ervoor dat de middelen zoveel mogelijk actief bij de integrale afweging betrokken blijven. Alleen wanneer blijkt dat voor het realiseren van een bepaald doel reservevorming nodig is, wordt voor dat doel een afzonderlijke reserve ingesteld.
3. Eenvoudig en transparant
Ons beleid rond reserves en voorzieningen moet eenvoudig en transparant zijn. Complexe systematiek wordt vermeden. Voor bestaande 'constructies' in Uden (bijvoorbeeld ten aanzien van leningen en activa) hanteren we een sterfhuisconstructie. De bestaande systematiek blijft ongewijzigd, maar er worden geen nieuwe leningen of activa op deze wijze verstrekt.
4. Geen reserves vanuit onderuitputting
Er vindt in principe geen reservevorming plaats via onderuitputting op begrotingsposten, met uitzondering van:
- Afval
- Parkeren
- Riolering en water
- Sociaal domein 2014 (vervalt dit jaar)
5. Onderbouwing
Voorzieningen dienen vanuit verslaggevingsvoorschriften voorzien te zijn van een adequate onderbouwing / onderhoudsplanning. Voor reserves hanteert de gemeente Uden de richtlijn dat een bestedingsplan aanwezig dient te zijn. Ten aanzien van het bestedingsplan geldt dat er alleen sprake mag zijn van incidentele uitgaven. Door reserves en voorzieningen meer te baseren op bestedingsplannen en minder te beschouwen als buffer, worden reserves en voorzieningen integraal onderdeel van de afwegingen in het kader van de jaarlijkse planning en controlcyclus.
6. Korte doorlooptijd
Bestemmingsreserves hebben een korte doorlooptijd. Uitgangspunt hierbij is maximaal 3 jaar. Daarna vervalt de bestemmingsreserve. Achterliggende gedachte hierbij is dat een eventueel beroep op reserves daarna weer onderdeel uitmaakt van de integrale afweging van alle beschikbare middelen.
7. Periodieke actualisatie
Reserves en voorzieningen worden periodiek heroverwogen, met als uiteindelijk doel een continue actueel overzicht van reserves en voorzieningen. De gevolgen worden verwerkt in de P&C-producten van de gemeente Uden.