Overzicht baten en lasten
In dit overzicht wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de overhead in het overzicht baten en lasten tot uitdrukking komt. Leidend hierbij zijn BBV artikelen 17 (programmabegroting) en 27 (programmarekening).
Begrotingsjaar 2019 (x € 1.000) | Lasten | Baten | Saldo |
---|---|---|---|
1. Veiligheid | 2.910 | 7 | 2.903 |
2. Verkeer en vervoer | 5.775 | 100 | 5.676 |
3. Economie | 1.556 | 726 | 830 |
4. Onderwijs | 4.774 | 153 | 4.621 |
5. Sport, cultuur en recreatie | 13.330 | 2.029 | 11.302 |
6. Sociaal domein | 52.494 | 13.085 | 39.410 |
7. Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid | 12.007 | 10.517 | 1.489 |
8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 6.315 | 6.269 | 46 |
9. Bedrijfsvoering | 1.830 | 4.193 | -2.363 |
10. Bestuur en dienstverlening | 2.638 | 517 | 2.122 |
Algemene dekkingsmiddelen | 0 | 74.209 | -74.209 |
Overhead | 10.563 | 173 | 10.390 |
Heffing VPB | 140 | 0 | 140 |
Bedrag onvoorzien | 25 | 0 | 25 |
Saldo van baten en lasten | 114.357 | 111.997 | -2.380 |
Toevoegingen en ontrekkingen aan reserves per programma | 5.305 | 7.685 | 2.380 |
Resultaat | 0 |
Overhead
Met ingang van 2017 wordt de overhead centraal begroot en verantwoord op het overzicht overhead via taakveld 0.4 Overhead (ondersteuning organisatie). Met ingang van 2017 is er een nieuw programma Bedrijfsvoering toegevoegd aan het programmaplan. We hebben een clustering aangebracht in de functies die samen de totale overhead vormen en feitelijk onze bedrijfsvoering omvat. Die concrete doelstellingen per functie zijn verder uitgediept, in navolging van de overige programma's uit het programmaplan. Hiermee is er dus zowel beleidsmatig als financieel sprake van centralisatie van het begrip overhead.
Berekening opslagpercentage overhead van de tarieven lokale heffingen
Zoals eerder vermeld wordt de overhead niet meer toegerekend aan alle producten (m.u.v. de grondexploitatie en investeringen). Voor de berekening van de lokale heffingen en andere kostendekkende tarieven dienen we extracomptabel echter wel een component overhead toe te rekenen. Op deze manier worden alle kosten in een tarief omgeslagen en ontstaat er door deze systeemwijziging geen begrotingstekort.
De wetgever laat gemeente redelijk vrij in de methodiek van toerekenen. Wel is het noodzakelijk om de gekozen methodiek vast te leggen in de financiële verordening van de gemeente.
In Uden is gekozen voor de methode van 'toerekenen op basis van personeelslasten'. De formule die hiervoor geldt is
((personeelslasten taakveld + inhuur derden taakveld)/(totale personeelslasten alle taakvelden+inhuur derden alle taakvelden exclusief overhead)) x overhead= opslag taakveld
Deze methode sluit het best aan bij de tot nu toe gehanteerde systematiek. De uitkomst van de gekozen methode resulteert voor 2019 in een opslagpercentage van 60,23% (60,07% in 2018).
Heffing VPB
Met ingang van 2016 zijn gemeenten Vennootschapsbelastingplichtig. Alle gemeentelijke activiteiten zijn hiervoor tegen het licht gehouden en getoetst aan de wetgeving hieromtrent. Voorlopige conclusie is dat met name de gemeentelijke grondexploitaties (GREXEN) belastingplichtig zijn. Daarnaast wellicht de reststromen afval. De verwachting is echter ook dat t/m 2023 een fiscaal verlies resteert en vanaf 2024 fiscale winsten. Derhalve zullen we pas vanaf 2024 daadwerkelijk VPB moeten betalen. De eventuele aanslagen worden gedekt door een bijdrage uit de Algemene Bedrijfsreserve Grondexploitaties en voorziening afvalstoffenheffing.
Vanwege de vele landelijke onduidelijkheden heeft de aangifte 2016 nog steeds niet plaatsgevonden. Er is diverse malen uitstel verleend door de Belastingdienst. De deadline voor het indienen van de aangifte VPB is voorlopig 1 oktober 2018. De gemeente Uden zal samen met haar belastingadviseur de aangifte tijdig indienen. Na het opstellen van de aangifte 2016 verwachten we een betere prognose te kunnen geven van de VPB-lasten in de komende jaren.
Via het raadsbesluit MeerjarenPerspectief (MJP) 2018 Grondbedrijf Uden (5 juli 2018) is voor 2019 nog wel een VPB-last van €140.000 begroot. Het aframen van deze last zal bij een eerstvolgende afwijkingenrapportage gemeld worden.
Bedrag onvoorzien
De Udense P&C cyclus heeft vier (financiële) bijsturingsmomenten. Daarnaast beschikken we sinds 2010 over een adequaat risicobeleid. Deze combinatie heeft het daarnaast in stand houden van een 'post onvoorzien' feitelijk overbodig gemaakt. Om toch aan de wettelijke vereisten van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording, artikel 8 en artikel 17) te voldoen ramen we met ingang van programmabegroting 2016 een incidentele post onvoorzien van € 25.000.