Waarderingsgrondslagen
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Dit besluit is met ingang van 1 januari 2004 in werking getreden.
Algemene grondslagen
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten (verkrijgings- of vervaardigingsprijs), tenzij bij de desbetreffende balanspost anders is vermeld.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Balans - Vaste activa
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.
Afschrijving vindt bij kosten van geldleningen plaats binnen de looptijd van de lening, en bij kosten van onderzoek en ontwikkeling in maximaal vijf jaar. Per 1 januari 2016 kunnen ook de voorbereidingskosten voor grondexploitaties als onderzoek en ontwikkeling geactiveerd worden. De kosten mogen maximaal 5 jaar geactiveerd blijven staan onder de immateriële vaste activa. Na maximaal 5 jaar moeten de kosten hebben geleid tot een actieve grondexploitatie, danwel worden afgeboekt t.l.v. het jaarresultaat. De kosten moeten passen binnen de kostensoortenlijst van het Besluit Ruimtelijke Ordening.
Afschrijvingsmethode: Uitgangspunt blijft de lineaire afschrijvingsmethode, die tot een evenredige spreiding in de tijd van de afschrijvingslasten leidt. De annuïtaire afschrijvingsmethode is toegestaan als er aan de investering een rijksvergoeding is gekoppeld (die berekend is op annuïteitenbasis) of als er een tarief of bijvoorbeeld een huuropbrengst op gebaseerd is. In het eerste jaar wordt géén afschrijving geraamd, maar wel een half jaar rente. Het jaar nadat de investering is afgerond vindt de 1e afschrijving plaats
Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de Financiële verordening gemeente Uden 2019.
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten, de vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Uitzondering hierop betreft de gronden van het grondbedrijf. Bij de in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Bij overige gronden geldt in sommige gevallen de lagere marktprijs.
Per 1 januari 2016 worden ook de voorheen nog niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG’s) onder de materiële vaste activa verantwoord verminderd met de voorziening herwaardering en de voorziening exploitatienadelen (indien lagere marktprijs).
Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de verwachte gemiddelde levensduur van de activa. Op grond wordt niet afgeschreven.
Afschrijvingsmethode: Uitgangspunt blijft de lineaire afschrijvingsmethode, die tot een evenredige spreiding in de tijd van de afschrijvingslasten leidt. De annuïtaire afschrijvingsmethode is toegestaan als er aan de investering een rijksvergoeding is gekoppeld (die berekend is op annuïteitenbasis) of als er een tarief of bijvoorbeeld een huuropbrengst op gebaseerd is. In het eerste jaar wordt géén afschrijving geraamd, maar wel een half jaar rente. Het jaar nadat de investering is afgerond vindt de 1e afschrijving plaats
Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de Financiële verordening gemeente Uden 2019.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. Er vindt afwaardering plaats indien de marktwaarde lager is dan de boekwaarde (mogelijk door het vormen van een voorziening).
Balans - Vlottende activa
Voorraden
De bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingspijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), de rentekosten, de plankosten en de administratie- en beheerskosten. Er wordt rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden.
Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden (hierbij wordt de percentage-of-completion methode als leidraad gehanteerd). Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingkosten in mindering gebracht.
Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op de projecten is een voorziening gevormd.
Uitzettingen met een rente-typische looptijd korter dan 1 jaar
Uitzettingen met een rente-typische looptijd korter dan 1 jaar worden tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs gewaardeerd. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden op de vorderingen in mindering gebracht.
Overlopende activa
Overlopende activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Balans – Vaste passiva
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De algemene reserves zijn alle reserves die primair dienen als weerstandsvermogen om incidentele tegenvallers in de exploitatie op te vangen. De bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft meegegeven. Dit zijn vermogensbestanddelen die alleen in de aangegeven richting zijn aan te wenden.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen de (op het moment van opstellen van de jaarrekening) voorzienbare verplichtingen, verliezen en/of risico’s, voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. De voorzieningen zijn gewaardeerd op nominale waarde. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. Ook de voorziening op grondexploitatienadelen is gebaseerd op de netto-contante waarde.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die terzake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen is het beleid nader uiteengezet.
Voorzieningen worden op grond van artikel 44 BBV gevormd voor:
- verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is doch redelijkerwijs te schatten;
- bestaande risico's op balansdatum voor verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is;
- kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt, maar de oorsprong hebben in het begrotingsjaar of een eerder begrotingsjaar en de voorziening strekt tot kostenegalisatie;
- de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b van de BBV.
Vaste schulden met een rente-typische looptijd van 1 jaar of langer
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente-typische looptijd van één jaar of langer.
De aflossingen van het volgende begrotingsjaar zijn gerubriceerd onder de vlottende passiva.
Balans – Vlottende passiva
Overige schulden
De overige schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende passiva
De overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Onder de overlopende passiva worden tevens de vooruitontvangen posten en periodieke erfpachtbetalingen opgenomen.
Kasgeldleningen
De kasgeldleningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.