Overzicht baten en lasten
In dit overzicht wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de overhead in het overzicht baten en lasten tot uitdrukking komt. Leidend hierbij zijn BBV artikelen 17 (programmabegroting) en 27 (programmarekening).
Begrotingsjaar 2020 (x € 1.000) | Lasten | Baten | Saldo |
---|---|---|---|
1. Veiligheid | 3.101 | 7 | 3.094 |
2. Verkeer en vervoer | 5.798 | 112 | 5.686 |
3. Economie | 48 | 285 | -237 |
4. Onderwijs | 5.154 | 1.006 | 4.148 |
5. Sport, cultuur en recreatie | 13.315 | 2.032 | 11.283 |
6. Sociaal domein | 52.155 | 12.086 | 40.069 |
7. Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid | 12.857 | 11.097 | 1.760 |
8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 2.842 | 1.284 | 1.558 |
9. Bedrijfsvoering | 2.292 | 4.081 | -1.789 |
10. Bestuur en dienstverlening | 3.184 | 500 | 2.684 |
Algemene dekkingsmiddelen | 0 | 77.618 | -77.618 |
Overhead | 11.532 | 123 | 11.409 |
Heffing VPB | 0 | 0 | 0 |
Bedrag onvoorzien | 25 | 0 | 25 |
Saldo van baten en lasten | 112.303 | 110.231 | 2.072 |
Toevoegingen en ontrekkingen aan reserves per programma | 7.493 | 9.662 | -2.169 |
Resultaat | 119.796 | 119.893 | -97 |
Overhead
Met ingang van 2017 wordt de overhead centraal begroot en verantwoord op het overzicht overhead via taakveld 0.4 Overhead (ondersteuning organisatie). Met ingang van 2017 is er een nieuw programma Bedrijfsvoering toegevoegd aan het programmaplan. We hebben een clustering aangebracht in de functies die samen de totale overhead vormen en feitelijk onze bedrijfsvoering omvat. Die concrete doelstellingen per functie zijn verder uitgediept, in navolging van de overige programma's uit het programmaplan. Hiermee is er dus zowel beleidsmatig als financieel sprake van centralisatie van het begrip overhead.
Berekening opslagpercentage overhead van de tarieven lokale heffingen
Zoals eerder vermeld wordt de overhead niet meer toegerekend aan alle producten (m.u.v. de grondexploitatie en investeringen). Voor de berekening van de lokale heffingen en andere kostendekkende tarieven, dienen we extracomptabel echter wel een component overhead toe te rekenen. Op deze manier worden alle kosten in een tarief omgeslagen en ontstaat er door deze systeemwijziging geen begrotingstekort.
De wetgever laat gemeente redelijk vrij in de methodiek van toerekenen. Wel is het noodzakelijk om de gekozen methodiek vast te leggen in de financiële verordening van de gemeente. In Uden is gekozen voor de methode van 'toerekenen op basis van personeelslasten'. De formule die hiervoor luidt:
((personeelslasten taakveld + inhuur derden taakveld) / (totale personeelslasten alle taakvelden+inhuur derden alle taakvelden exclusief overhead)) x overhead= opslag taakveld
Deze methode sluit het best aan bij de tot nu toe gehanteerde systematiek. De uitkomst van de gekozen methode resulteert voor 2020 in een opslagpercentage van 59,11% (60,23% in 2019).
Heffing VPB
Met ingang van 2016 zijn gemeenten vennootschapsbelastingplichtig. Alle gemeentelijke activiteiten zijn hiervoor tegen het licht gehouden en getoetst (door onze belastingadviseur) aan de wetgeving hieromtrent. Vanwege vele landelijke onduidelijkheden in de afgelopen jaren, is door de Belastingdienst diverse malen uitstel tot het doen van aangifte verleend. De aangifte 2016 is uiteindelijk in februari 2019 ingediend. Op basis van onze inventarisatie en uitgangspunten worden de volgende activiteiten in de aangifte betrokken:
- Grondbedrijf
- Afval – reststromen
- Parkeren (vrijgesteld)
- Kermis (vrijgesteld)
De aangifte 2016 leidt tot een fiscaal verlies van €1.196.123 (deze aangifte is nog niet beoordeeld door de Belastingdienst). De aangiften 2017 en 2018 moeten nog opgesteld worden. Wij verwachten echter over deze jaren geen vennootschapsbelasting te hoeven betalen. Dit mede aangezien het fiscale verlies van 2016 voor 9 jaar voorwaarts gecompenseerd kan worden (t/m 2025). Omdat de Belastingdienst de aangifte van 2016 nog niet beoordeeld heeft en hier theoretisch nog een correctie uit kan komen, is er voorzichtigheidshalve een risico opgenomen in de risicoparagraaf. Omdat de uitgangspunten voor het opstellen van de aangifte vooraf zijn afgestemd met de Belastingdienst wordt het risico laag ingeschat (€ 10.000).
Bedrag onvoorzien
De Udense P&C cyclus heeft vier (financiële) bijsturingsmomenten. Daarnaast beschikken we sinds 2010 over een adequaat risicobeleid. Deze combinatie heeft het daarnaast in stand houden van een 'post onvoorzien' feitelijk overbodig gemaakt. Om toch aan de wettelijke vereisten van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording, artikel 8 en artikel 17) te voldoen ramen we met ingang van programmabegroting 2016 een incidentele post onvoorzien van € 25.000.