Voorzieningen (art 44.1b)

Deze voorziening is nodig ter dekking van de kosten van de laatste werkzaamheden bij de al administratief afgesloten complexen.

Voorziening wordt gevormd uit het restant van investeringskredieten van het grondbedrijf.

Voorzieningen van het grondbedrijf vormen onderdeel van de resultaatbepaling bij het MeerJarenPerspectief. Herijking vindt jaarlijks plaats bij de beoordeling van restant kredieten. Het noodzakelijke niveau bestaat uit de omvang van de restantbudgetten van de afgesloten complexen.

Per eind 2021 is een voorziening getroffen voor een zestal afgesloten complexen.

Handhaven.

Deze voorziening dekt het verschil af tussen de huidige boekwaarde en de marktwaarde van percelen die bij de gemeente op de balans staan, voor het geval dat de geplande bebouwing op deze locaties of andere beoogde bestemmingen niet doorgaan of als sprake is van waardedaling.

De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks getoetst en indien nodig aangevuld vanuit de ABR-grondbedrijf.

Voorzieningen van het grondbedrijf vormen onderdeel van de resultaatbepaling bij het MeerJarenPerspectief. Het noodzakelijke niveau wordt conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaald op de omvang van het (negatieve) verschil tussen de boekwaarde en lagere marktwaarde van de gronden.

Per eind 2021 is een voorziening getroffen voor de complexen Vluchtoordweg (circa € 1,5 mln), Ruil- en strategische gronden (circa € 28.000), omgeving locatie Kortestraat (circa € 44.000) en locatie Zeelandsedijk (€ 130.000).

Handhaven.

Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het verplicht een voorziening te treffen voor verlieslatende exploitaties. Dit kan op twee verschillende manieren, namelijk op basis van de Netto-Contante-Waarde-methode of op Eindwaarde-methode. Voormalig gemeenten Landerd en Uden hadden verschillende werkwijzen hiervoor.
Vanwege de uniformiteit wordt gekozen voor één werkwijze en gebruiken we de Netto-Contante-Waarde-methode. Hierdoor kan het bedrag van € 422.143 vrijvallen voor de grondexploitaties waarvan het bedrag in de voorziening op eindwaarde gebaseerd zijn.

Mutaties (stortingen en onttrekkingen) vinden plaats ten gunste of ten laste van de ABR-gb.

De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks, bij de herijking van het MJP, getoetst en indien nodig aangevuld vanuit zo mogelijk de ABR-grondbedrijf.

Voorzieningen van het grondbedrijf vormen onderdeel van de resultaatbepaling bij het Meerjarenperspectief. Het noodzakelijke niveau wordt conform het BBV bepaald op de prognose van de omvang van de verliesgevende exploitaties.

Per eind 2021 is een voorziening getroffen voor de complexen Uden-Noord I (circa € 7,8 mln), Uden-Noord II (circa € 1,7 mln), Spechtenlaan (circa € 110.000), Reek-Zuid (circa € 3,8 mln)  en Kerkstraat-Oost (circa € 0,5 mln)