Reserves en voorzieningen
Alle reserves en voorzieningen van het grondbedrijf worden jaarlijks herijkt. Er zijn op dit moment binnen het Grondbedrijf 3 reserves en 3 voorzieningen.
Reserves
Reserve Bovenwijkse Infrastructuur (RBI)
Deze reserve is ingesteld met als doel realisering van bovenwijkse/gebied overstijgende infrastructurele voorzieningen. Vanaf het raadsbesluit van 28 februari 2008, van de voormalige gemeente Uden, is deze reserve gevoed met een storting van € 14,90 per m²
verkochte grond dan wel te realiseren m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Deze bijdrage geldt ook bij particuliere initiatieven.
Op 15 december 2016 is door de gemeenteraad van Uden het besluit genomen om voor Bovenwijkse Voorzieningen een nieuwe reserve in te stellen. Op het moment dat aan de lopende verplichtingen van deze reserve is voldaan wordt deze reserve afgesloten en wordt het evt. saldo toegevoegd aan de per 2017 gevormde reserve. Het saldo van de RBI bedroeg op 1-1-2021 circa € 285.000.
Reserve Bovenwijkse Voorzieningen (RBV)
Deze reserve is, naar aanleiding van het raadsbesluit 15 december 2016, per 2017 ingesteld met als doel realisering van bovenwijkse/gebied overstijgende infrastructurele voorzieningen. Deze reserve wordt gevoed met een storting van (maximaal) € 14,90 per m² verkochte grond dan wel te realiseren m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Ook bij particuliere initiatieven is deze bijdrage van toepassing. Het saldo van de RBV bedroeg op 1-1-2021 circa € 4,6 miljoen.
Op basis van de verwachte inkomsten en uitgaven zal het saldo per 1-1-2022 naar verwachting circa € 2,6 miljoen bedragen.
Algemene Reserve Grondbedrijf (ABR-ge)
Deze reserve is ingesteld met meerdere bestedingsdoelen:
- Opvangen van eventuele (verwachte) nadelen op grondexploitatiecomplexen.
- Risicobuffer op basis van het Meerjarenperspectief Grondbedrijf/jaarlijkse risicoinventarisatie.
- Treffen van voorzieningen voor herwaardering van gronden.
- Egalisatie van tijdelijke tekorten van overige reserves van het grondbedrijf.
- Voorfinanciering plankosten initiatieven van derden.
De Algemene Reserve Grondbedrijf wordt gevoed door (tussentijdse) winstnemingen op grondexploitaties. Het saldo van de ABR bedroeg op 1-1-2021 circa € 13,2 miljoen. Op basis van de verwachte inkomsten en uitgaven zal het saldo per 1-1-2022 naar verwachting circa € 14,4 miljoen bedragen.
Voorzieningen
Voorziening herwaardering: (VH)
Deze voorziening is getroffen voor de hiervoor genoemde gronden onder MVA Gronden en Terreinen waarvan de boekwaarde hoger is dan de marktwaarde. Deze toetsing wordt jaarlijks gedaan. Bij de laatste toetsing (voor de jaarrekening 2020 en het MJP 2021) is de voorziening bepaald op circa € 1,6 miljoen.
Voorziening kosten gerealiseerde complexen: (VGC)
Deze voorziening is nodig ter dekking van de laatste werkzaamheden of nakomende kosten bij al administratief afgesloten complexen. Bij de jaarrekening 2020 is het benodigde saldo bepaald op circa € 408.000.
Voorziening Exploitatierisico’s: (VER)
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het verplicht een voorziening te treffen voor verlieslatende exploitaties. Dit wordt gedaan op basis van de Netto-ContanteWaarde-methode. Bij de actualisering van de diverse exploitaties voor het MJP 2021 is
gebleken dat bij 5 grondexploitaties sprake is van een (vooralsnog) gecalculeerd nadeel. Dit betreft de exploitaties Uden-Noord I, Uden-Noord II en Spechtenlaan 2e fase, de Reek-Zuid. In de jaarrekening 2020 is hiervoor in totaal een voorziening getroffen van circa € 15,0 miljoen.